Aanval op de vrije ruimte
Het gaat goed met Amsterdam. De stad is razend populair. Ieder jaar komen er meer bezoekers. Waren er in de jaren vijftig nog plannen om de hele grachtengordel te slopen, nu is dezelfde grachtengordel Unesco cultureel erfgoed. Wonen in de stad is een gewild product geworden. Om de vraag het hoofd te bieden zijn er volgens experts 350.000 nieuwe woningen nodig in de stad en regio. Nieuwe woongebieden voor nieuwe bewoners.
‘Bouwen, Bouwen, Bouwen!’, riepen alle politici van de gemeenteraad begin dit jaar in koor. Klinkt goed. Amsterdam, de open wereldstad waar iedereen welkom is. Wie kan daar nu op tegen zijn?
Waar komt al die nieuwe ruimte vandaan?
Door die zelf opgelegde bouwopgave ontstaat een enorme druk op de bestaande stad. De grote verdichting: meer mensen laten wonen in bestaande gebieden. Er komt ook woonruimte bij. Hele stukken van de stad transformeren. Industriegebieden worden woongebieden. De haven schuift op. Groenstroken en volkstuincomplexen worden bouwgrond. Dat treft vooral zachte functies zoals vrijplaatsen, publieke ruimte en maatschappelijk vastgoed. Maar ook een stadsstrand moet verdwijnen.
Met verstrekkende gevolgen: vrije ruimte wordt marktruimte. Tegencultuur en niet-marktconforme manieren van leven, werken en ontspannen worden vrijwel onmogelijk. Voorbeelden te over.
De laatste vrijplaatsen zoals de ADM en Ruigoord staan onder druk. Collectieve woon- werk gebouwen als Tetterode, het WG-terrein worden geacht marktconforme huren te gaan betalen. Het Bajesdorp, de gekraakte cipierwoningen bij de Bijlmerbajes verzet zich tegenover de commerciële ontwikkelaar AM. Het alternatieve stadsstrand Blijburg moet na 15 jaar wijken voor dure appartementen.
Ook andere alternatieve woonvormen betalen de tol van de vermarkting. De afgelopen tien jaar zijn veel panden in bezit van corporaties met gemengde woonvormen omgevormd tot studenten huizen of appartementen-met-friends contracten. Hiermee sterft een Amsterdamse traditie – de woongroep- uit.
Waarom is vrije ruimte nodig?
Vrije ruimte is de ademruimte van de stad. Vrije ruimte stelt eigenlijk de geldende principes ter discussie. Het toont ongeziene mogelijkheden en maakt sociale ongebruikelijke praktijken zichtbaar. Het gaat om de ruimte in je hoofd, een ruimte zonder logo’ s, slogan of suf verdienmodel. Een volkstuin is een groene maakruimte, collectief georganiseerd. Een vrijplaats is een actieve woon- werkplek met een alternatief programma. Een experimenteer plek voor nieuwe vormen van samenwerken en eigenverantwoordelijkheid. De praktijk van vrije ruimte in de stad, laat zien dat er alternatieven mogelijk zijn. Dat verandering mogelijk is.
Soms worden die marginale praktijken mainstream, soms niet. Veel van de huidige culturele infrastructuur in het centrum van de stad komt voort uit de kraaktijd, denk aan plekken als Paradiso, de Melkweg of W139. Soms wordt marginaliteit overgenomen door de markt zoals in het geval van coffeeshops of sekspaleizen.
Vrije ruimte: een achterhoedegevecht.
Vrijplaatsen als onderdeel van de stad kwamen nooit vanzelf. Ruimte voor tegencultuur is altijd bevochten. Strijd en controverse horen bij tradities waarin een stad zich ontwikkeld en vooruit komt. Toch moet er tegelijkertijd een soort maatschappelijke speelruimte zijn. De praktijk van kraken, bezetten en gedogen maakten het mogelijke om vrije ruimte te creëren. Zij vormden de noodzakelijke voorwaarden waarmee de maatschappelijke gevoelde urgentie zichtbaar gemaakt kon worden.
Een stad is een resultaat van geplande (on)gelukken en onbedoelde gevolgen. Daarbij ontstaat er zoiets als een ‘genius loci’ of een stadscultuur. Vrijzinnigheid en vrijplaatsen zijn daarbij kernbegrippen. Ruimte met menselijke schaal in gebruik en beleving. Ook qua financiering. De vrije ruimten vormen de ecologie van alternatief Amsterdam.
Waarom verdwijnen deze plekken?
De oorzaken zijn divers. Het is een combinatie van veranderend beleid, veranderend politiek draagvlak en druk op de ruimte. Blijburg moet wijken voor de eindbestemming van de grond, dure appartementen. Ruigoord door de haven. Soms is het de druk vanuit de markt. De ADM wordt nu opgeëist door de eigenaar. Toch blijft het een politieke afweging wat je als stad met die ruimte doet.
Op de achtergrond speelt de rol die de gemeente neemt op de vastgoedmarkt een grote rol. Als gevolg van de vastgoedcrisis uit 2009 is er onder Groen Links wethouder Maarten van Poelgeest veel bezuinigd. Deze crisis sloeg een gat in de begroting van de stad (het vereveningsfonds). Om dat weer op orde te krijgen kwam er voor honderden miljoenen aan gemeentelijk vastgoed op de markt. Maatschappelijke clubs en initiatieven belanden op straat.
Woningcorporaties gedroegen zich steeds meer als financiële instellingen. De directeur van corporatie Rochdale had een Maserati met chauffeur. Zij waren bezitter van sociaal vastgoed maar zaten ook in derivaten. Met dramatische verliezen als gevolg. Als politieke tegenreactie moesten deze partijen terug naar de kerntaak: Sociale huisvesting voor de doelgroep. Maatschappelijk vastgoed valt daarbuiten en moet daarom dus marktconform worden. Woon- werkcomplexen als het WG-terrein en Tetterode staan daarom nu onder enorme druk.
Wet en regels helpen de markt
Het landelijke verbod op kraken uit 2010 maakt de strijd tegen leegstand en speculatie illegaal. Een duidelijke keuze voor de markt en de bezitters van vastgoed. Het beloofde flankerend leegstands-beleid van de stad Amsterdam komt niet van de grond. Het enige resultaat hiervan zijn naar hotelkamers verbouwde kantoren.
Stedelijke verdichting is een planologische opgave. Daarvoor gelden bepaalde procedures. Bedrijven en industrieën worden uitgekocht of verleidt te verhuizen naar verder weg gelegen gebieden. Zij worden gecompenseerd voor hun verlies. Voor groenstroken en volkstuincomplexen ligt het anders. Voor deze stadsnatuur is geen compensatie, de functie verdwijnt eenvoudigweg. Alleen als er ruimte genoeg is kunnen dit soort functie nabij de stad zijn. Als vrijplaatsen zoals ADM en Ruigoord moeten wijken voor de nieuwe stad dan wordt er geen alternatief voorgesteld. Zij zijn klaarblijkelijk geen relevant onderdeel van de stad, dus niet meer nodig?!
Grondpolitiek en grote horloges.
Onderliggend probleem zijn de technocratische mechanismes bij de gemeente zelf. Het verdienmodel van de gemeente is de grond die zij uitgeeft in erfpacht. Markt principes staan centraal. Neoliberale tendensen zijn duidelijk. Ambtenaren zijn onderdeel van een RVE (Resultaat Verantwoordelijk Eenheid). De dienst Ruimtelijke ordening heeft nu zelf een afdeling gebiedsontwikkeling. Als resultaat zien we steeds meer een nadruk op het technocratisch stroomlijnen van processen. Ambtenaren gaan zich ook kleden en gedragen naar vastgoed- en markt principes.
Ruimtelijke planning gebeurt dus zonder gesprek met de samenleving. Maatschappelijke belangen worden niet meegewogen. Heldere politieke terugkoppeling ontbreekt. De mogelijkheden om te verdichten zijn enkele jaren geleden in kaart gebracht door een ambtelijke groep. Er zijn in kleine kring kaarten van de stad ontstaan, waar extra getallen op bestaande wijken en gebieden staan. Op pleinen, in plantsoenen of middenin een bestaande wijk. Die getallen zijn het aantal extra huizen die gaan worden toegevoegd. Een technische vingeroefening boven een plattegrond. Terwijl hiermee de werkelijkheid op de grond en daarmee de samenleving totaal verandert.
De nadruk ligt exclusief op geld verdienen waardoor grote investeerders en ontwikkelaars vrij spel hebben. Ten koste van evenwicht in de opbouw van functies. Die, hoewel ze geld kosten, zorgen voor sociale cohesie en samenhang en experimenteer ruimte in de stad.
Wat voor stad de voorkeur voor marktwerking gaat opleveren, is te zien in de plannen voor de wijk Haven Stad, zo’n 70.000 woningen groot. De stedelijke ruimte die door de markt wordt geproduceerd heeft een heel specifiek karakter. Het percentage sociale huurwoningen is beperkt. Het zijn vooral woningen voor hoogopgeleide tweeverdieners. Is dat erg? Het betekent in ieder geval dat de stad verandert ten opzichte van wat het nu is. Haven Stad heeft alles in zich om een witte enclave te worden. Niet leuk om te horen. Wel marktconform.
De stad is geen Centerparks.
Een gezonde stad is geen economische enclave voor gelijkgestemden. De stad waar we als vreemden in verschil en verdraagzaamheid dicht op elkaar samenleven, wordt nu tot een ruimte die men zich moet kunnen veroorloven. Inherent aan de polis is ook dat de manier van samenleven een voortdurend aanpassen en improviseren is. In een hotellobby, starterswoning of ‘gated community’ experimenteer je niet samen. Daar consumeer je.
De bestuursvorm van de polis, democratie, is het breken met de traditie dat rijkdom of positie machtig maken. Iedereen moet aandeel kunnen hebben in het bestuur. Marktwerking hoont dit principe uit. Immers de selectie op inkomen betekent eigenlijk automatisch het bevoordelen van rijkdom en afkomst.
Vrije ruimte zorgt voor een beter evenwicht tussen commercie en sociaal maatschappelijke- en culturele functies, het draagt ook bij aan het concept wat een stad wat een ‘polis’ is.
De stad heeft nu bijna geen vrije ruimte meer over. Dit lijkt tegenstrijdig met de zorg en ambities van de linkse stadsregering en de linkse lente, die zij ons in het voorjaar presenteerde.
Het verdwijnen van plekken van aankomst waar je op alternatieve manieren in de stad kunt verblijven is zorgwekkend voor de toekomst van de stad. Plekken waar je als nieuwkomer of bezoeker de stad kunt verkennen en leren kennen en er aan mee bouwen, zijn noodzakelijk om die monocultuur van marktgeschiktheid te doorbreken.
Het kan en moet anders… Het goede nieuws is dat alles nog omkeerbaar is. Alle machtsmiddelen liggen in de handen van het bestuur: door het erfpachtstelsel is de grond onder de gebouwen in eigendom van de gemeente. De prijs die de gemeente voor haar grond vraagt bepaalt welke functies mogelijk zijn. De politiek heeft het primaat: zij bepaalt hiermee de richting van ontwikkeling.
En: er is nog een beetje maatschappelijk vastgoed over om niet-commerciële doelen te dienen, ook in het centrum van de stad. Wil Amsterdam een open en sociale stad blijven dan moet ze de hand in eigen boezem steken:
De attitude van de ambtenaren verdient extra aandacht. Voor en met wie maken zij de plannen? Waarom is de marktconforme methode voor hen zo voor de hand liggend? Ook de rol en invloed van institutionele beleggers en de lobby van grote bouwbedrijven en vastgoed investeerders moeten we kritisch te volgen en waar het kan aan banden te leggen. Bestuurders wisselen om de 4 jaar maar de 13.800 ambtenaren in de gemeente zijn een constante factor.
Zeker in dit tijdsgewricht van onzekerheid over toekomst. Bouwen voor 50 jaar? De klimaatverandering geeft ons een grote urgentie en een ander handelingsperspectief. De stad moet veel meer flexibiliteit gaan inbouwen. Denk hierbij ook aan de volgende economische crisis.
Wanneer de huidige linkse coalitie het serieus meent, zou ze dit fatale verlies van vrije ruimte moeten compenseren. Beter nog: Investeer nu in je uitzonderingen. Maak er alternatieve ruimte bij! Wijs aan waar het wél kan, ja, moet. Ook en juist in het centrum van de stad. Bevraag het huidig automatisme dat bouwen een ‘marktactiviteit’ is. We zien waar die activiteit toe leidt: hoge huizenprijzen, segregatie en meer consumptiecultuur. Het is tijd zuinig te zijn op de ruimte die er nog is en die te reserveren voor wat nog niet bekend is. Houdt in de traditie van Amsterdam de geesten lenig. Linkse roergangers, corrigeer de rechtse koers. Het is erop of eronder!
Amsterdam Alternative